De stille omgang (1998)
Van beroep: mens. Ga er maar aan staan. Het duurt niet lang of je bevindt je in het drijfzand van de menselijke waardigheid.
Joost Beekman probeert het toch. Hij krijgt te maken met indringende kwesties van leven en dood… en liefde.
Ernst Timmer liep als jongetje met zijn vader De Stille Omgang in Amsterdam. De terugreis voerde over spekgladde wegen en eindigde in een sloot.
Het boek kreeg een nominatie voor de Libris literatuurprijs 1999.
Personages
Spelling
Kritiek
“De stille omgang is een prachtig boek met verrassende wendingen.” Theo de With
“Een labyrintisch verhaal dat zich verrassend ontvouwt, omdat de lezer die veel, zo niet alles denkt te doorzien, keer op keer op het verkeerde been wordt gezet.” Arjan Peters
“De voornaamste motieven bij Timmer, gekte en spelletjes, zijn ook nu weer aanwezig.” Jeroen Vullings
“Niet het feit dat Timmer De stille omgang in en rond een psychiatrische inrichting laat afspelen, stempelt hem tot een ‘waanzinnig’ schrijver, maar de manier waarop hij het maniakale spelen van zijn personages in absolute ernst laat veranderen.” Arnold Heumakers
“Goed en kwaad, dood en leven, God en duivel, raken in deze roman verwikkeld in een spelletje Go, met als inzet de ziel van een van de hoofdpersonen, maar ach, wat maken die demonische krachten een fletse indruk – net schoothondjes.” Wouter Godijn
“De lezer die dacht dat Ernst Timmer met deze overtuigende roman een eenduidig beeld zou neerzetten van de euthanasieproblematiek, komt bedrogen uit.” Koen Eykhout
“Een roman die de idee van ‘de maakbaarheid van de dood’ aanvalt met oog voor de komische imperfectie van de mens, dus zonder te vervallen in ernstig getimmer.” Arjan Peters
“De stille omgang is door Timmers treiterig-ironische stijl en het optreden van zijn narrige, geldbeluste hoofdpersoon Joost een bijzonder komisch boek, maar het heeft ook een serieuze kant.” Jeroen Vullings
“Een effectieve combinatie van moralisme en satire, gebracht in een verhaal dat zowel amuseert als aan het denken zet.” Libris-jury
“Amechtige Grunberg-imitaties rijgen zich hijgend en puffend aaneen. En de gedichten in de roman zijn, zo mogelijk, slechter dan de poëzie van Herman Brusselmans.” Wouter Godijn
“Zou Ernst Timmer een pseudoniem zijn?” Arjan Peters
Lees ook
- Aurelio Augustinus: Belijdenissen en Commentaar op psalm 118/119
- Yasunari Kawabata: De meester van het go-spel